DSV_Strongs(i)
23
H7650 H8734
Zo zweer
H6258
mij nu
H2008
hier
H430
bij God
H518
: Zo
H5209
gij mij, of mijn zoon
H5220
, of mijn neef
H8266 H8799
liegen zult
H2617
! naar de weldadigheid
H834
, die
H5973
ik bij
H6213 H8804
u gedaan heb
H6213 H8799
, zult gij doen
H5973
bij
H5973
mij, en bij
H776
het land
H834
, waarin
H1481 H8804
gij als vreemdeling verkeert.
25
H85
En Abraham
H3198 H8689
berispte
H40
Abimelech
H5921
ter
H182
oorzake
H875 H4325
van een waterput
H834
, die
H40
Abimelechs
H5650
knechten
H1497 H8804
met geweld genomen hadden.
26
H559 H8799
Toen zeide
H40
Abimelech
H3808
: Ik heb niet
H3045 H8804
geweten
H4310
, wie
H2088
dit
H1697
stuk
H6213 H8804
gedaan heeft
H1571
; en ook
H859
hebt gij
H3808
het mij niet
H5046 H8689
aangezegd
H595
, en ik
H1571
heb er ook
H3808
niet
H8085 H8804
van gehoord
H1115
, dan
H3117
heden.
27
H85
En Abraham
H3947 H8799
nam
H6629
schapen
H1241
en runderen
H5414 H8799
, en gaf
H40
die aan Abimelech
H8147
; en die beiden
H3772 H8799
maakten
H1285
een verbond.
28
H85
Doch Abraham
H5324 H8686
stelde
H7651
zeven
H3535
ooilammeren
H6629
der kudde
H909
bijzonder.
29
H559 H8799
Zo zeide
H40
Abimelech
H413
tot
H85
Abraham
H4100
: Wat
H2008
zullen hier
H429
deze
H7651
zeven
H3535
ooilammeren
H909
, die gij bijzonder
H5324 H8689
gesteld hebt?