Genesis 2

DSV_Strongs(i)
  1 H3615 H8792 Alzo zijn volbracht H8064 de hemel H776 en de aarde H3605 , en al H6635 hun heir.
  2 H430 Als nu God H7637 op den zevenden H3117 dag H3615 H8762 volbracht had H4399 Zijn werk H834 , dat H6213 H8804 Hij gemaakt had H7673 H8799 , heeft Hij gerust H7637 op den zevenden H3117 dag H3605 van al H4399 Zijn werk H834 , dat H6213 H8804 Hij gemaakt had.
  3 H430 En God H7637 heeft den zevenden H3117 dag H1288 H8762 gezegend H853 , en dien H6942 H8762 geheiligd H3588 ; omdat H7673 H8804 Hij op denzelven gerust heeft H3605 van al H4399 Zijn werk H834 , hetwelk H430 God H1254 H8804 geschapen had H6213 H8800 , om te volmaken.
  4 H428 Dit H8435 [zijn] de geboorten H8064 des hemels H776 en der aarde H1254 H8736 , als zij geschapen werden H3117 ; ten dage H3068 als de HEERE H430 God H776 de aarde H8064 en den hemel H6213 H8800 maakte.
  5 H3605 En allen H7880 struik H7704 des velds H2962 , eer H776 hij in de aarde H1961 H8799 was H3605 , en al H6212 het kruid H7704 des velds H2962 , eer H6779 H8799 het uitsproot H3588 ; want H3068 de HEERE H430 God H3808 had niet H4305 H8689 doen regenen H5921 op H776 de aarde H369 , en er was geen H120 mens H853 [geweest], om den H127 aardbodem H5647 H8800 te bouwen.
  6 H108 Maar een damp H5927 H8799 was opgegaan H4480 uit H776 de aarde H8248 H8689 , en bevochtigde H3605 den gansen H6440 H127 aardbodem.
  7 H3068 En de HEERE H430 God H120 had den mens H3335 H8799 geformeerd H6083 uit het stof H4480 der H127 aarde H639 , en in zijn neusgaten H5301 H8799 geblazen H5397 den adem H2416 des levens H1961 H8799 ; alzo werd H120 de mens H2416 tot een levende H5315 ziel.
  8 H3068 Ook had de HEERE H430 God H1588 een hof H5193 H8799 geplant H5731 in Eden H6924 , tegen het oosten H7760 H8799 , en Hij stelde H8033 aldaar H120 den mens H834 , dien H3335 H8804 Hij geformeerd had.
  9 H3068 En de HEERE H430 God H3605 had alle H6086 geboomte H4480 uit H127 het aardrijk H6779 H8686 doen spruiten H2530 H8737 , begeerlijk H4758 voor het gezicht H2896 , en goed H3978 tot spijze H6086 ; en den boom H2416 des levens H8432 in het midden H1588 van den hof H6086 , en de boom H1847 der kennis H2896 des goeds H7451 en des kwaads.
  10 H5104 En een rivier H3318 H8802 was voortgaande H4480 uit H5731 Eden H1588 , om dezen hof H8248 H8687 te bewateren H4480 ; en werd van H8033 daar H6504 H8735 verdeeld H1961 H8804 , en werd H702 tot vier H7218 hoofden.
  11 H8034 De naam H259 der eerste H6376 [rivier] [is] Pison H1931 ; deze H3605 [is] [het], die het ganse H776 land H2341 van Havila H5437 H8802 omloopt H834 H8033 , waar H2091 het goud [is].
  12 H2091 En het goud H1931 van dit H776 land H2896 [is] goed H8033 ; daar H916 [is] [ook] bedolah H68 , en de steen H7718 sardonix.
  13 H8034 En de naam H8145 der tweede H5104 rivier H1521 [is] Gihon H1931 ; deze H3605 [is] [het], die het ganse H776 land H3568 Cusch H5437 H8802 omloopt.
  14 H8034 En de naam H7992 der derde H5104 rivier H2313 [is] Hiddekel H1931 ; deze H1980 H8802 is gaande naar H6926 het oosten H804 van Assur H7243 . En de vierde H5104 rivier H1931 [is] H6578 Frath.
  15 H3947 H8799 Zo nam H3068 de HEERE H430 God H120 den mens H3240 H8686 , en zette hem H1588 in den hof H5731 van Eden H5647 H8800 , om dien te bouwen H8104 H8800 , en dien te bewaren.
  16 H3068 En de HEERE H430 God H6680 H8762 gebood H5921 den H120 mens H559 H8800 , zeggende H4480 : Van H3605 allen H6086 boom H1588 dezes hofs H398 H8800 zult gij vrijelijk H398 H8799 eten;
  17 H4480 Maar van H6086 den boom H1847 der kennis H2896 des goeds H7451 en des kwaads H3808 , daarvan zult gij niet H398 H8799 eten H3588 ; want H3117 ten dage H4480 , als gij daarvan H398 H8800 eet H4191 H8800 , zult gij den dood H4191 H8799 sterven.
  18 H3068 Ook had de HEERE H430 God H559 H8799 gesproken H3808 : Het is niet H2896 goed H120 , dat de mens H909 alleen H1961 H8800 zij H5828 ; Ik zal hem een hulpe H6213 H8799 maken H5048 , [die] als tegen hem over [zij].
  19 H3068 Want als de HEERE H430 God H4480 uit H127 de aarde H3605 al H2416 het gedierte H7704 des velds H3605 , en al H5775 het gevogelte H8064 des hemels H3335 H8799 gemaakt had H935 H8686 , zo bracht Hij H413 die tot H120 Adam H7200 H8800 , om te zien H4100 , hoe H7121 H8799 hij ze noemen zou H834 ; en zo als H120 Adam H3605 alle H2416 levende H5315 ziel H7121 H8799 noemen zoude H1931 , dat H8034 [zou] haar naam [zijn].
  20 H120 Zo had Adam H7121 H8799 genoemd H8034 de namen H3605 van al H929 het vee H5775 , en van het gevogelte H8064 des hemels H3605 , en van al H2416 het gedierte H7704 des velds H120 ; maar voor den mens H4672 H8804 vond hij H3808 geen H5828 hulpe H5048 , [die] als tegen hem over [ware].
  21 H5307 H0 Toen deed H3068 de HEERE H430 God H8639 een diepen slaap H5921 op H121 Adam H5307 H8686 vallen H3462 H8799 , en hij sliep H3947 H8799 ; en Hij nam H259 een H4480 van H6763 zijn ribben H5462 H8799 , en sloot H8478 derzelver plaats H1320 toe [met] vlees.
  22 H3068 En de HEERE H430 God H1129 H8799 bouwde H6763 de ribbe H834 , die H4480 Hij van H120 Adam H3947 H8804 genomen had H802 , tot een vrouw H935 H8686 , en Hij bracht H413 haar tot H120 Adam.
  23 H559 H8799 Toen zeide H120 Adam H2063 : Deze H6471 [is] ditmaal H6106 been H4480 van H6106 mijn benen H1320 , en vlees H4480 van H1320 mijn vlees H2063 ! Men zal haar H802 Manninne H7121 H8735 heten H3588 , omdat H2063 zij H4480 uit H376 den man H3947 H8795 genomen is.
  24 H3651 H5921 Daarom H376 zal de man H1 zijn vader H517 en zijn moeder H5800 H8799 verlaten H802 , en zijn vrouw H1692 H8804 aankleven H259 ; en zij zullen tot een H1320 vlees H1961 H8799 zijn.
  25 H1961 H8799 En zij waren H8147 beiden H6174 naakt H120 , Adam H802 en zijn vrouw H954 H8709 ; en zij schaamden zich H3808 niet.