Genesis 16:11-16

DSV_Strongs(i)
  11 H559 H8799 Ook zeide H3068 des HEEREN H4397 Engel H2009 tot haar: Zie H2030 , gij zijt zwanger H1121 , en zult een zoon H3205 H8802 baren H8034 , en gij zult zijn naam H3458 Ismael H7121 H8804 noemen H3588 , omdat H3068 de HEERE H6040 uw verdrukking H8085 H8804 H413 aangehoord heeft.
  12 H1931 En hij H6501 zal een woudezel H120 [van] [een] mens H1961 H8799 zijn H3027 ; zijn hand H3605 zal tegen allen H3027 zijn, en de hand H3605 van allen H7931 H8799 tegen hem; en hij zal wonen H5921 voor H6440 het aangezicht H3605 van al H251 zijn broederen.
  13 H7121 H8799 En zij noemde H8034 den Naam H3068 des HEEREN H413 , Die tot H1696 H8802 haar sprak H859 : Gij H410 , God H7210 des aanziens H3588 ! want H559 H8804 zij zeide H1571 : Heb ik ook H1988 hier H7200 H8804 gezien H310 naar H7210 Dien, Die mij aanziet?
  14 H3651 H5921 Daarom H7121 H8804 noemde men H875 dien put H883 , den put H2416 H7203 Lachai-roi H2009 ; ziet H996 , hij is tussen H6946 Kades H996 en tussen H1260 Bered.
  15 H1904 En Hagar H3205 H8799 baarde H87 Abram H1121 een zoon H87 ; en Abram H7121 H8799 noemde H8034 den naam H1121 zijns zoons H834 , die H1904 Hagar H3205 H8804 gebaard had H3458 , Ismael.
  16 H87 En Abram H8337 H8141 was zes H8084 en tachtig H8141 jaren H1121 oud H1904 , toen Hagar H3458 Ismael H87 aan Abram H3205 H8800 baarde.