Ezekiel 35:3-15

DSV_Strongs(i)
  3 H559 H8804 En zeg H559 H8804 tot hetzelve: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H2022 : Zie, Ik [wil] aan u, o gebergte H8165 Seir H3027 ! en Ik zal Mijn hand H5186 H8804 tegen u uitstrekken H5414 H8804 , en zal u stellen H4923 [tot] een verwoesting H8077 en een strik.
  4 H5892 Ik zal uw steden H7760 H8799 stellen H2723 [tot] eenzaamheid H8077 , en gij zult een verwoesting H3045 H8804 worden, en zult weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  5 H5769 Omdat gij een eeuwige H342 vijandschap H1121 hebt, en hebt de kinderen H3478 Israels H5064 H8686 doen wegvloeien H3027 door het geweld H2719 des zwaards H6256 , ten tijde H343 huns verderfs H6256 , ten tijde H7093 der uiterste H5771 ongerechtigheid;
  6 H2416 Daarom, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H1818 ; Ik zal u voorzeker ten bloede H6213 H8799 bereiden H1818 , en het bloed H7291 H8799 zal u vervolgen H518 ; alzo H1818 gij het bloed H8130 H8804 niet hebt gehaat H1818 , zal u het bloed H7291 H8799 ook vervolgen.
  7 H2022 En Ik zal het gebergte H8165 Seir H8077 tot de uiterste H8077 verwoesting H5414 H8804 stellen H3772 H8689 ; en Ik zal uit hetzelve uitroeien H5674 H8802 dien, die er doorgaat H7725 H8802 , en dien, die wederkeert.
  8 H2022 En Ik zal zijn bergen H2491 met zijn verslagenen H4390 H8765 vervullen H1389 ; uw heuvelen H1516 , en uw dalen H650 , en al uw stromen H2491 , in dezelve zullen de verslagenen H2719 van het zwaard H5307 H8799 liggen.
  9 H5769 [Tot] eeuwige H8077 verwoestingen H5414 H8799 zal Ik u stellen H5892 , en uw steden H7725 H8799 H8675 H3427 H8799 zullen niet bewoond worden H3045 H8804 ; alzo zult gij weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  10 H559 H8800 Omdat gij zegt H8147 : Die twee H1471 volken H8147 en die twee H776 landen H3423 H8804 zullen mij geworden, en wij zullen ze erfelijk bezitten H3068 , ofschoon de HEERE daar ware;
  11 H2416 Daarom, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H6213 H8804 : Ik zal ook handelen H639 naar uw toorn H7068 en naar uw nijdigheid H8135 , die gij uit uw haat H6213 H8804 tegen hen hebt te werk gesteld H3045 H8738 ; en Ik zal bij hen bekend worden H8199 H8799 , wanneer Ik u zal gericht hebben.
  12 H3045 H8804 En gij zult weten H3068 , dat Ik, de HEERE H5007 , al uw lasteringen H8085 H8804 gehoord heb H2022 , die gij tegen de bergen H3478 Israels H559 H8804 gesproken hebt H559 H8800 , zeggende H8074 H8804 H8675 H8077 : Zij zijn verwoest H402 , zij zijn ons ter spijze H5414 H8738 gegeven.
  13 H6310 Alzo hebt gij u met uw mond H1431 H8686 tegen Mij groot gemaakt H1697 , en uw woorden H6280 H8689 tegen Mij vermenigvuldigd H8085 H8804 ; Ik heb het gehoord.
  14 H559 H8804 Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H776 : Gelijk het ganse land H8055 H8800 verblijd is H8077 , [alzo] zal Ik u de verwoesting H6213 H8799 aandoen.
  15 H8057 Gelijk gij u verblijd hebt H5159 over de erfenis H1004 van het huis H3478 Israels H8074 H8804 , omdat zij verwoest is H6213 H8799 , alzo zal Ik aan u doen H2022 ; het gebergte H8165 van Seir H123 , en gans Edom H8077 , zal geheel een verwoesting H3045 H8804 worden; en zij zullen weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.