DSV_Strongs(i)
1
H1696 H8762
Voorts sprak
H3068
de HEERE
H4872
tot Mozes
H3212 H8798
: Ga heen
H5927 H8798
, trek op
H5971
van hier, gij en het volk
H776 H4714
, dat gij uit Egypteland
H5927 H8689
opgevoerd hebt
H776
, naar het land
H85
, dat Ik Abraham
H3327
, Izak
H3290
en Jakob
H7650 H8738
gezworen heb
H559 H8800
, zeggende
H2233
: Aan uw zaad
H5414 H8799
zal Ik het geven;
2
H4397
En Ik zal een Engel
H6440
voor uw aangezicht
H7971 H8804
zenden
H1644 H8765
(en Ik zal uitdrijven
H3669
de Kanaanieten
H567
, de Amorieten
H2850
, en de Hethieten
H6522
, en de Ferezieten
H2340
, de Hevieten
H2983
, en de Jebusieten),
3
H776
Naar het land
H2461
, dat van melk
H1706
en honig
H2100 H8802
is vloeiende
H7130
; want Ik zal in het midden
H5927 H8799
van u niet optrekken
H7186 H6203
; want gij zijt een hardnekkig
H5971
volk
H1870
; dat Ik u op dezen weg
H3615 H8762
niet vertere.
4
H5971
Toen het volk
H7451
dit kwade
H1697
woord
H8085 H8799
hoorde
H56 H8691
, zo droegen zij leed
H376
; en niemand
H7896 H8804
van hen deed
H5716
zijn versiersel aan zich.
5
H3068
En de HEERE
H4872
had tot Mozes
H559 H8799
gezegd
H559 H8798
: Zeg
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H7186 H6203
: Gij zijt een hardnekkig
H5971
volk
H259
; in een
H7281
ogenblik
H7130
zou Ik in het midden
H5927 H8799
van ulieden optrekken
H3615 H8765
, en zou u vernielen
H3381 H8685
; doch nu, legt
H5716
uw sieraad
H3045 H8799
van u af, en Ik zal weten
H6213 H8799
, wat Ik u doen zal.
6
H1121
De kinderen
H3478
Israels
H5337 H8691
dan beroofden zichzelven
H5716
van hun versierselen
H2022
, [verre] van den berg
H2722
Horeb.
7
H4872
En Mozes
H3947 H8799
nam
H168
de tent
H5186 H8804
, en spande
H2351
[ze] zich buiten
H4264
het leger
H4264
, ver van het leger
H7368 H8687
afwijkende
H7121 H8804
; en hij noemde
H168
ze de Tent
H4150
der samenkomst
H3068
. En het geschiedde, dat al wie den HEERE
H1245 H8764
zocht
H3318 H8799
, uitging
H168
tot de tent
H4150
der samenkomst
H2351
, die buiten
H4264
het leger was.
8
H4872
En het geschiedde, wanneer Mozes
H3318 H8800
uitging
H168
naar de tent
H6965 H8799
, stond
H5971
al het volk
H376
op, en een ieder
H5324 H8738
stelde zich
H6607
in de deur
H168
zijner tent
H5027 H8689
; en zij zagen
H4872
Mozes
H310
na
H168
, totdat hij de tent
H935 H8800
ingegaan was.
9
H4872
En het geschiedde, als Mozes
H168
de tent
H935 H8800
ingegaan was
H3381 H8799
, zo kwam
H6051 H5982
de wolkkolom
H5975 H8804
nederwaarts, en stond
H6607
in de deur
H168
der tent
H1696 H8765
, en Hij sprak
H4872
met Mozes.
10
H5971
Als het volk
H6051 H5982
de wolkkolom
H7200 H8804
zag
H5975 H8802
staan
H6607
in de deur
H168
der tent
H6965 H8804
, zo stond
H5971
al het volk
H7812 H8694
op, en zij bogen zich
H376
, een ieder
H6607
in de deur
H168
zijner tent.
11
H3068
En de HEERE
H1696 H8765
sprak
H4872
tot Mozes
H6440
aangezicht
H6440
aan aangezicht
H376
, gelijk een man
H7453
met zijn vriend
H1696 H8762
spreekt
H7725 H8804
; daarna keerde hij weder
H4264
tot het leger
H8334 H8764
; doch zijn dienaar
H3091
Jozua
H1121
, de zoon
H5126
van Nun
H5288
, de jongeling
H4185 H8686
, week
H8432
niet uit het midden
H168
der tent.
12
H4872
En Mozes
H559 H8799
zeide
H3068
tot den HEERE
H7200 H8798
: Zie
H559 H8802
, Gij zegt
H5927 H8685
tot mij: Voer
H5971
dit volk
H3045 H8689
op! maar Gij laat mij niet weten
H7971 H8799
, wien Gij met mij zult zenden
H559 H8804
; daar Gij gezegd hebt
H3045 H8804
: Ik ken
H8034
u bij name
H2580
! en ook: Gij hebt genade
H4672 H8804
gevonden
H5869
in Mijn ogen!
13
H2580
Nu dan, ik bidde, indien ik genade
H4672 H8804
gevonden heb
H5869
in Uw ogen
H1870
, zo laat mij nu Uw weg
H3045 H8685
weten
H3045 H8799
, en ik zal U kennen
H2580
, opdat ik genade
H4672 H8799
vinde
H5869
in Uw ogen
H7200 H8798
; en zie aan
H1471
, dat deze natie
H5971
Uw volk is!
14
H559 H8799
Hij dan zeide
H6440
: Zou Mijn aangezicht
H3212 H8799
moeten medegaan
H5117 H8689
, om u gerust te stellen?
15
H559 H8799
Toen zeide hij
H6440
tot Hem: Indien Uw aangezicht
H1980 H8802
niet medegaan zal
H5927 H8686
, doe ons van hier niet optrekken!
16
H645
Want waarbij zou nu
H3045 H8735
bekend worden
H2580
, dat ik genade
H4672 H8804
gevonden heb
H5869
in Uw ogen
H5971
, ik en Uw volk
H3212 H8800
? Is het niet daarbij, dat Gij met ons gaat
H6395 H8738
? Alzo zullen wij afgezonderd worden
H5971
, ik en Uw volk
H5971
, van alle volk
H6440 H127
, dat op den aardbodem is.
17
H559 H8799
Toen zeide
H3068
de HEERE
H4872
tot Mozes
H1697
: Ook deze zelfde zaak
H1696 H8765
, die gij gesproken hebt
H6213 H8799
, zal Ik doen
H2580
, dewijl gij genade
H4672 H8804
gevonden hebt
H5869
in Mijn ogen
H8034
, en Ik u bij name
H3045 H8799
ken.
19
H559 H8799
Doch Hij zeide
H2898
: Ik zal al Mijn goedigheid
H5674 H8686
voorbij uw aangezicht laten gaan
H8034
, en zal den Naam
H3068
des HEEREN
H7121 H8804
uitroepen
H6440
voor uw aangezicht
H2603 H8804
; maar Ik zal genadig
H2603 H8799
zijn, wien Ik zal genadig zijn
H7355 H8765
, en Ik zal Mij ontfermen
H7355 H8762
, over wien Ik Mij ontfermen zal.
20
H559 H8799
Hij zeide
H6440
verder: Gij zoudt Mijn aangezicht
H3201 H8799
niet kunnen
H7200 H8800
zien
H120
; want Mij zal geen mens
H7200 H8799
zien
H2425 H8804
, en leven.
21
H3068
De HEERE
H559 H8799
zeide
H4725
verder: Zie, er is een plaats
H6697
bij Mij; daar zult gij u op de steenrots
H5324 H8738
stellen.