Exodus 33

DSV_Strongs(i)
  1 H1696 H8762 Voorts sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H3212 H8798 : Ga heen H5927 H8798 , trek op H5971 van hier, gij en het volk H776 H4714 , dat gij uit Egypteland H5927 H8689 opgevoerd hebt H776 , naar het land H85 , dat Ik Abraham H3327 , Izak H3290 en Jakob H7650 H8738 gezworen heb H559 H8800 , zeggende H2233 : Aan uw zaad H5414 H8799 zal Ik het geven;
  2 H4397 En Ik zal een Engel H6440 voor uw aangezicht H7971 H8804 zenden H1644 H8765 (en Ik zal uitdrijven H3669 de Kanaanieten H567 , de Amorieten H2850 , en de Hethieten H6522 , en de Ferezieten H2340 , de Hevieten H2983 , en de Jebusieten),
  3 H776 Naar het land H2461 , dat van melk H1706 en honig H2100 H8802 is vloeiende H7130 ; want Ik zal in het midden H5927 H8799 van u niet optrekken H7186 H6203 ; want gij zijt een hardnekkig H5971 volk H1870 ; dat Ik u op dezen weg H3615 H8762 niet vertere.
  4 H5971 Toen het volk H7451 dit kwade H1697 woord H8085 H8799 hoorde H56 H8691 , zo droegen zij leed H376 ; en niemand H7896 H8804 van hen deed H5716 zijn versiersel aan zich.
  5 H3068 En de HEERE H4872 had tot Mozes H559 H8799 gezegd H559 H8798 : Zeg H1121 tot de kinderen H3478 Israels H7186 H6203 : Gij zijt een hardnekkig H5971 volk H259 ; in een H7281 ogenblik H7130 zou Ik in het midden H5927 H8799 van ulieden optrekken H3615 H8765 , en zou u vernielen H3381 H8685 ; doch nu, legt H5716 uw sieraad H3045 H8799 van u af, en Ik zal weten H6213 H8799 , wat Ik u doen zal.
  6 H1121 De kinderen H3478 Israels H5337 H8691 dan beroofden zichzelven H5716 van hun versierselen H2022 , [verre] van den berg H2722 Horeb.
  7 H4872 En Mozes H3947 H8799 nam H168 de tent H5186 H8804 , en spande H2351 [ze] zich buiten H4264 het leger H4264 , ver van het leger H7368 H8687 afwijkende H7121 H8804 ; en hij noemde H168 ze de Tent H4150 der samenkomst H3068 . En het geschiedde, dat al wie den HEERE H1245 H8764 zocht H3318 H8799 , uitging H168 tot de tent H4150 der samenkomst H2351 , die buiten H4264 het leger was.
  8 H4872 En het geschiedde, wanneer Mozes H3318 H8800 uitging H168 naar de tent H6965 H8799 , stond H5971 al het volk H376 op, en een ieder H5324 H8738 stelde zich H6607 in de deur H168 zijner tent H5027 H8689 ; en zij zagen H4872 Mozes H310 na H168 , totdat hij de tent H935 H8800 ingegaan was.
  9 H4872 En het geschiedde, als Mozes H168 de tent H935 H8800 ingegaan was H3381 H8799 , zo kwam H6051 H5982 de wolkkolom H5975 H8804 nederwaarts, en stond H6607 in de deur H168 der tent H1696 H8765 , en Hij sprak H4872 met Mozes.
  10 H5971 Als het volk H6051 H5982 de wolkkolom H7200 H8804 zag H5975 H8802 staan H6607 in de deur H168 der tent H6965 H8804 , zo stond H5971 al het volk H7812 H8694 op, en zij bogen zich H376 , een ieder H6607 in de deur H168 zijner tent.
  11 H3068 En de HEERE H1696 H8765 sprak H4872 tot Mozes H6440 aangezicht H6440 aan aangezicht H376 , gelijk een man H7453 met zijn vriend H1696 H8762 spreekt H7725 H8804 ; daarna keerde hij weder H4264 tot het leger H8334 H8764 ; doch zijn dienaar H3091 Jozua H1121 , de zoon H5126 van Nun H5288 , de jongeling H4185 H8686 , week H8432 niet uit het midden H168 der tent.
  12 H4872 En Mozes H559 H8799 zeide H3068 tot den HEERE H7200 H8798 : Zie H559 H8802 , Gij zegt H5927 H8685 tot mij: Voer H5971 dit volk H3045 H8689 op! maar Gij laat mij niet weten H7971 H8799 , wien Gij met mij zult zenden H559 H8804 ; daar Gij gezegd hebt H3045 H8804 : Ik ken H8034 u bij name H2580 ! en ook: Gij hebt genade H4672 H8804 gevonden H5869 in Mijn ogen!
  13 H2580 Nu dan, ik bidde, indien ik genade H4672 H8804 gevonden heb H5869 in Uw ogen H1870 , zo laat mij nu Uw weg H3045 H8685 weten H3045 H8799 , en ik zal U kennen H2580 , opdat ik genade H4672 H8799 vinde H5869 in Uw ogen H7200 H8798 ; en zie aan H1471 , dat deze natie H5971 Uw volk is!
  14 H559 H8799 Hij dan zeide H6440 : Zou Mijn aangezicht H3212 H8799 moeten medegaan H5117 H8689 , om u gerust te stellen?
  15 H559 H8799 Toen zeide hij H6440 tot Hem: Indien Uw aangezicht H1980 H8802 niet medegaan zal H5927 H8686 , doe ons van hier niet optrekken!
  16 H645 Want waarbij zou nu H3045 H8735 bekend worden H2580 , dat ik genade H4672 H8804 gevonden heb H5869 in Uw ogen H5971 , ik en Uw volk H3212 H8800 ? Is het niet daarbij, dat Gij met ons gaat H6395 H8738 ? Alzo zullen wij afgezonderd worden H5971 , ik en Uw volk H5971 , van alle volk H6440 H127 , dat op den aardbodem is.
  17 H559 H8799 Toen zeide H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H1697 : Ook deze zelfde zaak H1696 H8765 , die gij gesproken hebt H6213 H8799 , zal Ik doen H2580 , dewijl gij genade H4672 H8804 gevonden hebt H5869 in Mijn ogen H8034 , en Ik u bij name H3045 H8799 ken.
  18 H559 H8799 Toen zeide hij H7200 H8685 : Toon H4994 mij nu H3519 Uw heerlijkheid!
  19 H559 H8799 Doch Hij zeide H2898 : Ik zal al Mijn goedigheid H5674 H8686 voorbij uw aangezicht laten gaan H8034 , en zal den Naam H3068 des HEEREN H7121 H8804 uitroepen H6440 voor uw aangezicht H2603 H8804 ; maar Ik zal genadig H2603 H8799 zijn, wien Ik zal genadig zijn H7355 H8765 , en Ik zal Mij ontfermen H7355 H8762 , over wien Ik Mij ontfermen zal.
  20 H559 H8799 Hij zeide H6440 verder: Gij zoudt Mijn aangezicht H3201 H8799 niet kunnen H7200 H8800 zien H120 ; want Mij zal geen mens H7200 H8799 zien H2425 H8804 , en leven.
  21 H3068 De HEERE H559 H8799 zeide H4725 verder: Zie, er is een plaats H6697 bij Mij; daar zult gij u op de steenrots H5324 H8738 stellen.
  22 H3519 En het zal geschieden, wanneer Mijn heerlijkheid H5674 H8800 voorbij zal gaan H5366 , zo zal Ik u in een kloof H6697 der steenrots H7760 H8804 zetten H3709 ; en Ik zal u met Mijn hand H5526 H8804 overdekken H5704 , totdat H5674 H8800 Ik zal voorbijgegaan zijn.
  23 H3709 En wanneer Ik Mijn hand H5493 H8689 zal weggenomen hebben H268 , zo zult gij Mijn achterste delen H7200 H8804 zien H6440 ; maar Mijn aangezicht H7200 H8735 zal niet gezien worden!