Esther 4

DSV_Strongs(i)
  1 H4782 Als Mordechai H3045 H8804 wist H3605 al H834 wat H6213 H8738 er geschied was H7167 H8799 , zo verscheurde H4782 Mordechai H899 zijn klederen H3847 H0 , en hij trok H8242 een zak H3847 H8799 aan H665 met as H3318 H8799 ; en hij ging uit H8432 door het midden H5892 der stad H2199 H8799 , en hij riep H1419 [met] een groot H4751 en bitter H2201 geroep.
  2 H935 H8799 En hij kwam H5704 tot H6440 voor H8179 de poort H4428 des konings H3588 ; want H369 niemand H413 mocht in H4428 des konings H8179 poort H935 H8800 inkomen H3830 , bekleed H8242 met een zak.
  3 H3605 En in alle H4082 en een ieder H4082 landschap H4725 [en] plaats H834 , waar H1697 het woord H4428 des konings H1881 en zijn wet H5060 H8688 aankwam H1419 , was een grote H60 rouw H3064 onder de Joden H6685 , met vasten H1065 , en geween H4553 , en misbaar H7227 ; vele H3331 H8714 lagen H8242 in zakken H665 en as.
  4 H935 H8799 Toen kwamen H635 Esthers H5291 jonge dochters H5631 en haar kamerlingen H5046 H8686 , en zij gaven het haar te kennen H2342 H0 ; en het deed H4436 de koningin H3966 zeer H2342 H8698 wee H7971 H8799 ; en zij zond H899 klederen H4782 om Mordechai H3847 H8687 aan te doen H8242 , en zijn zak H4480 H5921 van H5493 H8687 hem af te doen H6901 H0 ; maar hij nam H3808 ze niet H6901 H8765 aan.
  5 H7121 H8799 Toen riep H635 Esther H2047 Hatach H4480 , [een] van H5631 de kamerlingen H4428 des konings H834 , welke H6440 hij voor H5975 H8689 haar gesteld had H6680 H8762 , en zij gaf hem bevel H5921 aan H4782 Mordechai H3045 H8800 , om te weten H4100 wat H2088 dit H5921 H4100 , en waarom H2088 dit ware.
  6 H2047 Als Hatach H3318 H8799 uitging H413 tot H4782 Mordechai H413 , op H7339 de straat H5892 der stad H834 , die H6440 voor H8179 de poort H4428 des konings was,
  7 H5046 H0 Zo gaf H4782 Mordechai H5046 H8686 hem te kennen H3605 al H834 wat H7136 H8804 hem wedervaren was H6575 , en de verklaring H3701 van het zilver H834 , hetwelk H2001 Haman H559 H8804 gezegd had H8254 H8800 te zullen wegen H5921 in H1595 de schatten H4428 des konings H3064 , voor de Joden H6 H8763 , om dezelve om te brengen.
  8 H5414 H8804 En hij gaf H6572 hem het afschrift H3791 der geschrevene H1881 wet H834 , die H7800 te Susan H5414 H8738 gegeven was H8045 H8687 , om hen te verdelgen H635 , dat hij het Esther H7200 H8687 liet zien H5046 H8687 , en haar te kennen gaf H5921 , en haar H6680 H8763 gebood H413 , dat zij tot H4428 den koning H935 H8800 ging H2603 H8692 , om hem te smeken H4480 H6440 , en van H1245 H8763 hem te verzoeken H5921 voor H5971 haar volk.
  9 H2047 Hatach H935 H8799 nu kwam H5046 H0 , en gaf H635 Esther H1697 de woorden H4782 van Mordechai H5046 H8686 te kennen.
  10 H559 H8799 Toen zeide H635 Esther H2047 tot Hatach H6680 H8762 , en gaf hem bevel H413 aan H4782 Mordechai:
  11 H3605 Alle H5650 knechten H4428 des konings H5971 , en het volk H4082 , der landschappen H4428 des konings H3045 H8802 , weten H834 wel dat H3605 al H413 wie tot H4428 den koning H935 H8799 ingaat H413 in H6442 het binnenste H2691 voorhof H834 , die H3808 niet H7121 H8735 geroepen is H376 , hij zij man H802 of vrouw H259 , zijn enig H1881 vonnis H4191 H8687 zij, dat men [hem] dode H905 , tenzij H4480 H834 dat H4428 de koning H2091 den gouden H8275 scepter H3447 H8686 hem toereike H2421 H8804 , opdat hij levend blijve H589 ; ik H2088 nu ben deze H7970 dertig H3117 dagen H3808 niet H7121 H8738 geroepen H413 om tot H4428 den koning H935 H8800 in te komen.
  12 H5046 H0 En zij gaven H1697 de woorden H635 van Esther H4782 aan Mordechai H5046 H8686 te kennen.
  13 H559 H8799 Zo zeide H4782 Mordechai H413 , dat men H635 Esther H7725 H8687 wederom zeggen zou H1819 H0 : Beeld u H408 niet H1819 H8762 in H5315 , in uw ziel H4422 H8736 , dat gij zult ontkomen H1004 in het huis H4428 des konings H4480 , meer dan H3605 al H3064 de [andere] Joden.
  14 H3588 Want H518 indien H2790 H8687 gij enigszins H2790 H8686 zwijgen zult H2063 te dezer H6256 tijd H3064 , zo zal den Joden H7305 verkwikking H2020 en verlossing H4480 uit H312 een andere H4725 plaats H5975 H8799 ontstaan H859 ; maar gij H1 en uws vaders H1004 huis H6 H8799 zult omkomen H4310 ; en wie H3045 H8802 weet H518 , of H2063 gij [niet] om zulken H6256 tijd H4438 als deze is, tot dit koninkrijk H5060 H8689 geraakt zijt.
  15 H559 H8799 Toen zeide H635 Esther H413 , dat men H4782 Mordechai H7725 H8687 weder aanzeggen zou:
  16 H3212 H8798 Ga H3664 H8798 , vergader H3605 al H3064 de Joden H7800 , die te Susan H4672 H8737 gevonden worden H6684 H8798 , en vast H5921 voor H398 H8799 H408 mij, en eet H8354 H8799 of drinkt H408 niet H7969 , in drie H3117 dagen H3915 , nacht H3117 noch dag H589 ; ik H5291 en mijn jonge dochters H1571 zullen ook H3651 alzo H6684 H8799 vasten H3651 , en alzo H413 zal ik tot H4428 den koning H935 H8799 ingaan H834 , hetwelk H3808 niet H1881 naar de wet H834 is. Wanneer H6 H8804 ik dan omkome H6 H8804 , zo kom ik om.
  17 H5674 H8799 Toen ging H4782 Mordechai H6213 H8799 henen, en hij deed H3605 naar alles H834 , wat H635 Esther H5921 aan H6680 H8765 hem geboden had.