Deuteronomy 5

DSV_Strongs(i)
  1 H4872 En Mozes H7121 H8799 riep H3478 het ganse Israel H559 H8799 , en zeide H8085 H8798 tot hen: Hoor H3478 , Israel H2706 ! de inzettingen H4941 en rechten H3117 , die ik heden H241 voor uw oren H1696 H8802 spreek H3925 H8804 , dat gij ze leert H8104 H8804 en waarneemt H6213 H8800 , om dezelve te doen.
  2 H3068 De HEERE H430 , onze God H1285 , heeft een verbond H3772 H8804 met ons gemaakt H2722 aan Horeb.
  3 H1 Met onze vaderen H3068 heeft de HEERE H1285 dit verbond H3772 H8804 niet gemaakt H587 , maar met ons, wij H428 die H3117 hier heden H2416 allen levend zijn.
  4 H6440 [Van] aangezicht H6440 tot aangezicht H3068 heeft de HEERE H2022 met u op den berg H1696 H8765 gesproken H8432 uit het midden H784 des vuurs,
  5 H5975 H8802 (Ik stond H6256 te dier tijd H3068 tussen den HEERE H3068 en tussen u, om u des HEEREN H1697 woord H5046 H8687 aan te zeggen H3372 H8804 ; want gij vreesdet H6440 voor H784 het vuur H5927 H8804 en klomt H2022 niet op den berg H559 H8800 ) zeggende:
  6 H3068 Ik ben de HEERE H430 , uw God H776 H4714 , Die u uit Egypteland H1004 H5650 , uit het diensthuis H3318 H8689 uitgeleid heb.
  7 H312 Gij zult geen andere H430 goden H6440 voor Mijn aangezicht hebben.
  8 H6459 Gij zult u geen gesneden beeld H6213 H8799 maken H8544 , [noch] enige gelijkenis H4605 , [van] hetgeen boven H8064 in den hemel H776 , of onder op de aarde H4325 is; of in het water H776 onder de aarde is;
  9 H7812 H8691 Gij zult u voor die niet buigen H5647 H8714 , noch hen dienen H3068 ; want Ik, de HEERE H430 , uw God H7067 , ben een ijverig H410 God H5771 , Die de misdaad H1 der vaderen H6485 H8802 bezoek H1121 aan de kinderen H8029 , en aan het derde H7256 , en aan het vierde H8130 H8802 [lid] dergenen, die Mij haten;
  10 H6213 H8802 En doe H2617 barmhartigheid H505 aan duizenden H157 H8802 dergenen, die Mij liefhebben H4687 , en Mijn geboden H8104 H8802 onderhouden.
  11 H8034 Gij zult den Naam H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H7723 , niet ijdellijk H5375 H8799 gebruiken H3068 ; want de HEERE H5352 H8762 zal niet onschuldig houden H8034 dengene, die Zijn Naam H7723 ijdellijk H5375 H8799 gebruikt.
  12 H8104 H8800 Onderhoudt H7676 H3117 den sabbatdag H6942 H8763 , dat gij dien heiligt H3068 ; gelijk als de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , u geboden heeft.
  13 H8337 Zes H3117 dagen H5647 H8799 zult gij arbeiden H4399 , en al uw werk H6213 H8804 doen;
  14 H7637 Maar de zevende H3117 dag H7676 is de sabbat H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H4399 ; [dan] zult gij geen werk H6213 H8799 doen H1121 , gij, noch uw zoon H1323 , noch uw dochter H5650 , noch uw dienstknecht H519 , noch uw dienstmaagd H7794 , noch uw os H2543 , noch uw ezel H929 , noch enig van uw vee H1616 , noch de vreemdeling H8179 , die in uw poorten H5650 is; opdat uw dienstknecht H519 , en uw dienstmaagd H5117 H8799 ruste, gelijk als gij.
  15 H2142 H8804 Want gij zult gedenken H5650 , dat gij een dienstknecht H776 H4714 in Egypteland H3068 geweest zijt, en dat de HEERE H430 , uw God H3318 H8686 , u van daar heeft uitgeleid H2389 door een sterke H3027 hand H5186 H8803 en een uitgestrekten H2220 arm H3068 ; daarom heeft u de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , geboden H7676 H3117 , dat gij den sabbatdag H6213 H8800 houden zult.
  16 H3513 H8761 Eert H1 uw vader H517 , en uw moeder H3068 , gelijk als de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , u geboden heeft H3117 , opdat uw dagen H748 H8686 verlengd worden H3190 H8799 , en opdat het u welga H127 in het land H3068 , dat u de HEERE H430 , uw God H5414 H8802 , geven zal.
  17 H7523 H8799 Gij zult niet doodslaan.
  18 H5003 H8799 En gij zult geen overspel doen.
  19 H1589 H8799 En gij zult niet stelen.
  20 H7723 En gij zult geen valse H5707 getuigenis H6030 H8799 spreken H7453 tegen uw naaste.
  21 H2530 H8799 En gij zult niet begeren H7453 uws naasten H802 vrouw H183 H8691 ; en gij zult u niet laten gelusten H7453 uws naasten H1004 huis H7704 , zijn akker H5650 , noch zijn dienstknecht H519 , noch zijn dienstmaagd H7794 , zijn os H2543 , noch zijn ezel H7453 , noch iets, dat uws naasten is.
  22 H1697 Deze woorden H1696 H8765 sprak H3068 de HEERE H6951 tot uw ganse gemeente H2022 , op den berg H8432 , uit het midden H784 des vuurs H6051 , der wolk H6205 en der donkerheid H1419 , met een grote H6963 stem H3254 H8804 , en deed daar niets toe H3789 H8799 ; en Hij schreef H8147 ze op twee H68 stenen H3871 tafelen H5414 H8799 , en gaf ze mij.
  23 H6963 En het geschiedde, als gij die stem H8432 uit het midden H2822 der duisternis H8085 H8800 hoordet H2022 , en de berg H784 van vuur H1197 H8802 brandde H7126 H8799 , zo naderdet gij H7218 tot mij, alle hoofden H7626 uwer stammen H2205 , en uw oudsten,
  24 H559 H8799 En zeidet H3068 : Zie, de HEERE H430 , onze God H3519 , heeft ons Zijn heerlijkheid H1433 en Zijn grootheid H7200 H8689 laten zien H6963 , en wij hebben Zijn stem H8085 H8804 gehoord H8432 uit het midden H784 des vuurs H3117 ; dezen dag H7200 H8804 hebben wij gezien H430 , dat God H120 met den mens H1696 H8762 spreekt H2425 H8804 , en dat hij levend blijft.
  25 H4191 H8799 Maar nu, waarom zouden wij sterven H1419 ? Want dit grote H784 vuur H398 H8799 zou ons verteren H3254 H8802 ; indien wij voortvoeren H6963 de stem H3068 des HEEREN H430 , onzes Gods H8085 H8800 , langer te horen H4191 H8804 , zo zouden wij sterven.
  26 H1320 Want wie is er van alle vlees H6963 , die de stem H2416 des levenden H430 Gods H1696 H8764 , sprekende H8432 uit het midden H784 des vuurs H8085 H8804 , gehoord heeft H2421 H8799 gelijk wij, en is levend gebleven?
  27 H7126 H8798 Nader gij H8085 H8798 , en hoor H3068 alles, wat de HEERE H430 , onze God H559 H8799 , zeggen zal H1696 H8762 ; en spreek gij H3068 tot ons al wat de HEERE H430 , onze God H1696 H8762 , tot u spreken zal H8085 H8804 , en wij zullen het horen H6213 H8804 en doen.
  28 H3068 Als nu de HEERE H6963 de stem H1697 uwer woorden H8085 H8799 hoorde H1696 H8763 , toen gij tot mij spraakt H559 H8799 , zo zeide H3068 de HEERE H8085 H8804 tot mij: Ik heb gehoord H6963 de stem H1697 der woorden H5971 van dit volk H1696 H8765 , die zij tot u gesproken hebben H3190 H8689 ; het is altemaal goed H1696 H8765 , dat zij gesproken hebben.
  29 H4310 H5414 H8799 Och H2088 , dat zij zulk H3824 een hart H3372 H8800 hadden, om Mij te vrezen H4687 , en al Mijn geboden H3117 te allen dage H8104 H8800 te onderhouden H1121 ; opdat het hun en hun kinderen H3190 H8799 welging H5769 in eeuwigheid!
  30 H3212 H8798 Ga H559 H8798 , zeg H7725 H8798 hun: Keert weder H168 naar uw tenten.
  31 H5975 H8798 Maar gij, sta H5978 hier bij Mij H1696 H8762 , dat Ik tot u spreke H4687 al de geboden H2706 , en inzettingen H4941 , en rechten H3925 H8762 , die gij hun leren zult H6213 H8804 , dat zij ze doen H776 in het land H5414 H8802 , hetwelk Ik hun geven zal H3423 H8800 , om dat te erven.
  32 H8104 H8804 Neemt dan waar H6213 H8800 , dat gij doet H3068 , gelijk als de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , u geboden heeft H5493 H8799 ; en wijkt niet af H3225 ter rechter H8040 [hand], noch ter linkerhand.
  33 H1870 In al den weg H3068 , dien de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , u gebiedt H3212 H8799 , zult gij gaan H2421 H8799 ; opdat gij leeft H2895 H8804 , en dat het u welga H3117 , en gij de dagen H748 H8689 verlengt H776 in het land H3423 H8799 , dat gij erven zult.