DSV_Strongs(i)
1
H1945
Wee
H7600
den gerusten
H6726
te Sion
H982 H8802
, en den zekeren
H2022
op den berg
H8111
van Samaria
H5344 H8803
! die de voornaamste
H7225
zijn van de eerstelingen
H1471
der volken
H1004
, en tot dewelke die van het huis
H3478
Israels
H935 H8804
komen.
2
H5674 H8798
Gaat over
H3641
naar Kalne
H7200 H8798
, en ziet toe
H3212 H8798
; en gaat
H4480
van
H8033
daar
H2574
naar Hamath
H7227 H8677 H2579
, de grote
H3381 H8798
[stad], en trekt af
H1661
naar Gath
H6430
der Filistijnen
H2896
; of zij beter
H4480
zijn dan
H428
deze
H4467
koninkrijken
H518
, of
H1366
hun landpale
H7227
groter
H1366
dan uw landpale?
3
H7451
Gij, die den bozen
H3117
dag
H5077 H8764
verre stelt
H7675 H8800
, en den stoel
H2555
des gewelds
H5066 H8686
nabij brengt.
4
H7901 H8802
Die daar liggen
H5921
op
H8127
elpenbenen
H4296
bedsteden
H5628 H8803
, en weelderig zijn
H5921
op
H6210
hun koetsen
H398 H8802
, en eten
H3733
de lammeren
H4480
van
H6629
de kudde
H5695
, en de kalveren
H4480
uit
H8432
het midden
H4770
van den meststal.
5
H5921
Die op
H6310
het geklank
H5035
der luit
H6527 H8802
kwinkeleren
H2803 H8804
, [en] bedenken
H3627
zichzelven instrumenten
H7892
der muziek
H1732
, gelijk David;
6
H3196
Die wijn
H4219
uit schalen
H8354 H8802
drinken
H4886 H8799
, en zich zalven
H7225
met de voortreffelijkste
H8081
olie
H2470 H8738
, maar bekommeren zich
H3808
niet
H5921
over
H7667
de verbreking
H3130
van Jozef.
7
H3651
Daarom
H6258
zullen zij nu
H1540 H8799
gevankelijk henengaan
H7218
onder de voorsten
H1540 H8802
, die in gevangenis gaan
H4797
; en het banket
H5628 H8803
dergenen, die weelderig zijn
H5493 H8804
, zal wegwijken.
8
H136
De Heere
H3069
HEERE
H7650 H8738
heeft gezworen
H5315
bij Zichzelf
H5002 H8803
(spreekt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H6635
der heirscharen
H595
): Ik
H8374 H8764
heb een gruwel
H3290
van Jakobs
H1347
hovaardij
H8130 H8804
, en Ik haat
H759
zijn paleizen
H5892
; daarom zal Ik de stad
H4393
en haar volheid
H5462 H8689
overleveren.
9
H1961 H8804
En het zal geschieden
H518
, zo
H6235
er tien
H582
mannen
H259
in enig
H1004
huis
H3498 H8735
zullen overgelaten zijn
H4191 H8804
, dat zij sterven zullen.
10
H1730
En de naaste vriend
H5375 H8804
zal een iegelijk van die opnemen
H5635 H8764
, of die hem verbrandt
H6106
, om de beenderen
H4480
uit
H1004
het huis
H3318 H8687
uit te brengen
H559 H8804
, en zal zeggen
H834
tot dien, die
H3411
binnen de zijden
H1004
van het huis
H5750
is: Zijn er nog meer
H5973
bij
H559 H8804
u? En hij zal zeggen
H657
: Niemand
H559 H8804
. Dan zal hij zeggen
H2013 H8761
: Zwijg
H3588
! want
H3808
zij waren niet
H3068
om des HEEREN
H8034
Naam
H2142 H8687
te vermelden.
11
H3588
Want
H2009
ziet
H3068
, de HEERE
H6680 H8764
geeft bevel
H1419
, en Hij zal het grote
H1004
huis
H5221 H8689
slaan
H7447
met inwatering
H6996
, en het kleine
H1004
huis
H1233
met spleten.
12
H5483
Zullen ook paarden
H7323 H8799
rennen
H5553
op een steenrots
H518
?
H1241
Zal men ook [daarop] met runderen
H2790 H8799
ploegen
H3588
? Want
H4941
gijlieden hebt het recht
H7219
in gal
H2015 H8804
verkeerd
H6529
, en de vrucht
H6666
der gerechtigheid
H3939
in alsem.
13
H8056
Gij, die blijde zijt
H3808
over een nietig
H1697
ding
H559 H8802
; gij, die zegt
H3808
: Hebben wij ons niet
H2392
door onze sterkte
H7161
hoornen
H3947 H8804
verkregen?
14
H3588
Want
H2009
ziet
H5921
, Ik zal over
H1004
ulieden, o huis
H3478
Israels
H1471
! een volk
H6965 H8688
verwekken
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H6635
der heirscharen
H3905 H8804
; die zullen ulieden drukken
H935 H8800
, van daar men komt
H2574
te Hamath
H5704
, tot
H5158
aan de beek
H6160
der wildernis.