Amos 6

DSV_Strongs(i)
  1 H1945 Wee H7600 den gerusten H6726 te Sion H982 H8802 , en den zekeren H2022 op den berg H8111 van Samaria H5344 H8803 ! die de voornaamste H7225 zijn van de eerstelingen H1471 der volken H1004 , en tot dewelke die van het huis H3478 Israels H935 H8804 komen.
  2 H5674 H8798 Gaat over H3641 naar Kalne H7200 H8798 , en ziet toe H3212 H8798 ; en gaat H4480 van H8033 daar H2574 naar Hamath H7227 H8677 H2579 , de grote H3381 H8798 [stad], en trekt af H1661 naar Gath H6430 der Filistijnen H2896 ; of zij beter H4480 zijn dan H428 deze H4467 koninkrijken H518 , of H1366 hun landpale H7227 groter H1366 dan uw landpale?
  3 H7451 Gij, die den bozen H3117 dag H5077 H8764 verre stelt H7675 H8800 , en den stoel H2555 des gewelds H5066 H8686 nabij brengt.
  4 H7901 H8802 Die daar liggen H5921 op H8127 elpenbenen H4296 bedsteden H5628 H8803 , en weelderig zijn H5921 op H6210 hun koetsen H398 H8802 , en eten H3733 de lammeren H4480 van H6629 de kudde H5695 , en de kalveren H4480 uit H8432 het midden H4770 van den meststal.
  5 H5921 Die op H6310 het geklank H5035 der luit H6527 H8802 kwinkeleren H2803 H8804 , [en] bedenken H3627 zichzelven instrumenten H7892 der muziek H1732 , gelijk David;
  6 H3196 Die wijn H4219 uit schalen H8354 H8802 drinken H4886 H8799 , en zich zalven H7225 met de voortreffelijkste H8081 olie H2470 H8738 , maar bekommeren zich H3808 niet H5921 over H7667 de verbreking H3130 van Jozef.
  7 H3651 Daarom H6258 zullen zij nu H1540 H8799 gevankelijk henengaan H7218 onder de voorsten H1540 H8802 , die in gevangenis gaan H4797 ; en het banket H5628 H8803 dergenen, die weelderig zijn H5493 H8804 , zal wegwijken.
  8 H136 De Heere H3069 HEERE H7650 H8738 heeft gezworen H5315 bij Zichzelf H5002 H8803 (spreekt H3068 de HEERE H430 , de God H6635 der heirscharen H595 ): Ik H8374 H8764 heb een gruwel H3290 van Jakobs H1347 hovaardij H8130 H8804 , en Ik haat H759 zijn paleizen H5892 ; daarom zal Ik de stad H4393 en haar volheid H5462 H8689 overleveren.
  9 H1961 H8804 En het zal geschieden H518 , zo H6235 er tien H582 mannen H259 in enig H1004 huis H3498 H8735 zullen overgelaten zijn H4191 H8804 , dat zij sterven zullen.
  10 H1730 En de naaste vriend H5375 H8804 zal een iegelijk van die opnemen H5635 H8764 , of die hem verbrandt H6106 , om de beenderen H4480 uit H1004 het huis H3318 H8687 uit te brengen H559 H8804 , en zal zeggen H834 tot dien, die H3411 binnen de zijden H1004 van het huis H5750 is: Zijn er nog meer H5973 bij H559 H8804 u? En hij zal zeggen H657 : Niemand H559 H8804 . Dan zal hij zeggen H2013 H8761 : Zwijg H3588 ! want H3808 zij waren niet H3068 om des HEEREN H8034 Naam H2142 H8687 te vermelden.
  11 H3588 Want H2009 ziet H3068 , de HEERE H6680 H8764 geeft bevel H1419 , en Hij zal het grote H1004 huis H5221 H8689 slaan H7447 met inwatering H6996 , en het kleine H1004 huis H1233 met spleten.
  12 H5483 Zullen ook paarden H7323 H8799 rennen H5553 op een steenrots H518 ? H1241 Zal men ook [daarop] met runderen H2790 H8799 ploegen H3588 ? Want H4941 gijlieden hebt het recht H7219 in gal H2015 H8804 verkeerd H6529 , en de vrucht H6666 der gerechtigheid H3939 in alsem.
  13 H8056 Gij, die blijde zijt H3808 over een nietig H1697 ding H559 H8802 ; gij, die zegt H3808 : Hebben wij ons niet H2392 door onze sterkte H7161 hoornen H3947 H8804 verkregen?
  14 H3588 Want H2009 ziet H5921 , Ik zal over H1004 ulieden, o huis H3478 Israels H1471 ! een volk H6965 H8688 verwekken H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H430 , de God H6635 der heirscharen H3905 H8804 ; die zullen ulieden drukken H935 H8800 , van daar men komt H2574 te Hamath H5704 , tot H5158 aan de beek H6160 der wildernis.