1 Chronicles 21

DSV_Strongs(i)
  1 H5975 H0 Toen stond H7854 de satan H5975 H8799 op H5921 tegen H3478 Israel H5496 H0 , en hij porde H1732 David H5496 H8686 aan H3478 , dat hij Israel H4487 H8800 telde.
  2 H1732 En David H559 H8799 zeide H413 tot H3097 Joab H413 en tot H8269 de oversten H5971 des volks H3212 H8798 : Gaat heen H5608 H8798 , telt H3478 Israel H4480 van H884 Ber-seba H5704 tot H1835 Dan H935 H8685 toe, en brengt H413 hen tot H4557 mij, dat ik hun getal H3045 H8799 wete.
  3 H559 H8799 Toen zeide H3097 Joab H3068 : De HEERE H5921 doe tot H5971 Zijn volk H1992 , gelijk zij H3967 H6471 [nu] zijn, honderdmaal H3254 H8686 meer H3808 ; zijn zij niet H3605 allen H113 , o mijn heer H4428 koning H113 , mijn heer H5650 tot knechten H4100 ? Waarom H1245 H8762 verzoekt H113 mijn heer H2063 dit H4100 ? Waarom H3478 zou het Israel H819 tot schuld H1961 H8799 worden?
  4 H1697 Doch het woord H4428 des konings H2388 H8804 nam de overhand H5921 tegen H3097 Joab H3318 H0 ; derhalve toog H3097 Joab H3318 H8799 uit H1980 H8691 , en hij doorwandelde H3605 gans H3478 Israel H935 H8799 ; daarna kwam hij H3389 weder te Jeruzalem.
  5 H3097 En Joab H5414 H8799 H413 gaf H1732 David H4557 de som H4480 van H4662 het getelde H5971 volk H3605 ; en gans H3478 Israel H1961 H8799 was H505 H505 H3967 elfhonderd H505 duizend H376 man H2719 , die het zwaard H8025 H8802 uittrokken H3063 , en Juda H702 H3967 vierhonderd H7657 duizend, en zeventig H505 duizend H376 man H2719 , die het zwaard H8025 H8802 uittrokken.
  6 H3878 Doch Levi H1144 en Benjamin H6485 H8804 telde hij H8432 onder H3808 dezelve niet H3588 ; want H4428 des konings H1697 woord H3097 was Joab H8581 H8738 een gruwel.
  7 H5921 En H2088 deze H1697 zaak H3415 H8799 was kwaad H5869 in de ogen H430 Gods H5221 H8686 ; daarom sloeg Hij H3478 Israel.
  8 H559 H8799 Toen zeide H1732 David H413 tot H430 God H3966 : Ik heb zeer H2398 H8804 gezondigd H834 , dat H2088 ik deze H1697 zaak H6213 H8804 gedaan heb H5674 H0 ; maar neem H4994 toch H6258 nu H5771 de misdaad H5650 Uws knechts H5674 H8685 weg H3588 , want H3966 ik heb zeer H5528 H8738 zottelijk gehandeld.
  9 H3068 De HEERE H1696 H8762 nu sprak H413 tot H1410 Gad H2374 , den ziener H1732 van David H559 H8800 , zeggende:
  10 H3212 H8798 Ga heen H1696 H8765 , en spreek H413 tot H1732 David H559 H8800 , zeggende H3541 : Aldus H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H7969 : Drie H5186 H0 dingen leg H589 Ik H5186 H8802 H5921 u voor H977 H8798 ; kies H259 u een H4480 uit H2007 die H6213 H8799 , dat Ik u doe.
  11 H1410 En Gad H935 H8799 kwam H413 tot H1732 David H559 H8799 , en zeide H3541 tot hem: Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H6901 H8761 : Neem u uit:
  12 H518 Of H7969 drie H8141 jaren H7458 honger H518 , of H7969 drie H2320 maanden H5595 H8737 verteerd te worden H4480 voor H6440 het aangezicht H6862 uwer wederpartij H2719 , en dat het zwaard H341 H8802 uwer vijanden H5381 H8688 [u] achterhale H518 ; of H7969 drie H3117 dagen H2719 het zwaard H3068 des HEEREN H1698 , dat is, de pestilentie H776 in het land H7843 H8688 , en een verdervenden H4397 engel H3068 des HEEREN H3605 in al H1366 de landpalen H3478 van Israel H7200 H0 ? Zo zie H6258 nu H7200 H8798 toe H4100 , wat H1697 antwoord H7725 H8686 ik Dien zal wedergeven H7971 H8802 , Die mij gezonden heeft.
  13 H559 H8799 Toen zeide H1732 David H413 tot H1410 Gad H6887 H0 : Mij is H3966 zeer H6887 H8804 bange H4994 ; laat mij toch H3027 in de hand H3068 des HEEREN H5307 H8799 vallen H3588 ; want H7356 Zijn barmhartigheden H3966 zijn zeer H7227 vele H3027 , maar laat mij in de hand H120 der mensen H408 niet H5307 H8799 vallen.
  14 H3068 De HEERE H5414 H8799 dan gaf H1698 pestilentie H3478 in Israel H5307 H8799 ; en er vielen H4480 van H3478 Israel H7657 zeventig H505 duizend H376 man.
  15 H430 En God H7971 H8799 zond H4397 een engel H3389 naar Jeruzalem H7843 H8687 , om die te verderven H7843 H8687 ; en als hij haar verdierf H7200 H8804 , zag H3068 het de HEERE H5162 H8735 , en het berouwde Hem H5921 over H7451 dat kwaad H559 H8799 ; en Hij zeide H7843 H8688 tot den verdervenden H4397 engel H7227 : Het is genoeg H7503 H0 , trek H6258 nu H3027 uw hand H7503 H8685 af H4397 . De engel H3068 des HEEREN H5975 H8802 nu stond H5973 bij H1637 den dorsvloer H771 van Ornan H2983 , den Jebusiet.
  16 H1732 Als David H5869 zijn ogen H5375 H8799 ophief H7200 H8799 , zo zag hij H4397 den engel H3068 des HEEREN H5975 H8802 , staande H996 tussen H776 de aarde H996 en tussen H8064 den hemel H8025 H8803 , met zijn uitgetrokken H2719 zwaard H3027 in zijn hand H5186 H8803 , uitgestrekt H5921 over H3389 Jeruzalem H5307 H8799 ; toen viel H1732 David H2205 , en de oudsten H3680 H8794 , bedekt H8242 met zakken H5921 , op H6440 hun aangezichten.
  17 H1732 En David H559 H8799 zeide H413 tot H430 God H589 : Ben ik H3808 het niet H559 H8804 , die gezegd heb H5971 , dat men het volk H4487 H8800 tellen zou H589 ? Ja, ik H1931 zelf H834 ben het, die H2398 H8804 gezondigd H7489 H8687 en zeer H7489 H8689 kwalijk gehandeld heb H428 ; maar deze H6629 schapen H4100 , wat H6213 H8804 hebben die gedaan H3068 ? O HEERE H430 , mijn God H4994 , dat toch H3027 Uw hand H1004 tegen mij, en tegen het huis H1 mijns vaders H1961 H8799 zij H3808 , maar niet H5971 tegen Uw volk H4046 ter plage.
  18 H559 H8804 Toen zeide H4397 de engel H3068 des HEEREN H413 tot H1410 Gad H1732 , dat hij David H559 H8800 zeggen zou H3588 , dat H1732 David H5927 H8799 zou opgaan H3068 , om den HEERE H4196 een altaar H6965 H8687 op te richten H1637 op den dorsvloer H771 van Ornan H2983 , den Jebusiet.
  19 H5927 H0 Zo ging H1732 dan David H5927 H8799 op H1697 naar het woord H1410 van Gad H834 , dat H8034 hij in den Naam H3068 des HEEREN H1696 H8765 gesproken had.
  20 H771 Toen zich Ornan H7725 H8799 wendde H7200 H8799 , zo zag hij H4397 den engel H702 ; en zijn vier H1121 zonen H5973 , die bij H2244 H8693 hem waren, verstaken zich H771 ; en Ornan H1758 H8804 dorste H2406 tarwe.
  21 H1732 En David H935 H8799 kwam H5704 tot H771 Ornan H771 ; en Ornan H5027 H8686 zag toe H7200 H8799 , en zag H1732 David H3318 H8799 ; zo ging hij H4480 uit H1637 den dorsvloer H7812 H8691 , en boog zich neder H1732 voor David H639 , met het aangezicht H776 ter aarde.
  22 H1732 En David H559 H8799 zeide H413 tot H771 Ornan H5414 H8798 : Geef H4725 mij de plaats H1637 des dorsvloers H3068 , dat ik op dezelve den HEERE H4196 een altaar H1129 H8799 bouwe H5414 H8798 ; geef H4392 ze mij voor het volle H3701 geld H4046 , opdat deze plage H6113 H8735 opgehouden worde H4480 van H5921 over H5971 het volk.
  23 H559 H8799 Toen zeide H771 Ornan H413 tot H1732 David H3947 H8798 : Neem ze maar henen H113 , en mijn heer H4428 de koning H6213 H8799 doe H2896 wat goed H5869 is in zijn ogen H7200 H8798 ; zie H5414 H8804 , ik geef H1241 deze runderen H5930 tot brandofferen H4173 , en deze sleden H6086 tot hout H2406 , en de tarwe H4503 tot spijsoffer H5414 H8804 ; ik geef H3605 het al.
  24 H4428 En de koning H1732 David H559 H8799 zeide H771 tot Ornan H3808 : Neen H3588 , maar H7069 H8800 ik zal het zekerlijk H7069 H8799 kopen H4392 voor het volle H3701 geld H3588 ; want H3068 ik zal voor den HEERE H3808 niet H5375 H8799 nemen H834 wat H5930 uw is, dat ik een brandoffer H2600 om niet H5927 H8687 offere.
  25 H1732 En David H5414 H8799 gaf H771 aan Ornan H4725 voor die plaats H8337 H3967 zeshonderd H2091 gouden H8255 sikkelen H4948 van gewicht.
  26 H1129 H8799 Toen bouwde H1732 David H8033 aldaar H3068 den HEERE H4196 een altaar H5927 H8686 , en hij offerde H5930 brandofferen H8002 en dankofferen H3068 . Als hij den HEERE H7121 H8799 H413 aanriep H6030 H8799 , zo antwoordde Hij H784 hem door vuur H4480 uit H8064 den hemel H5921 , op H4196 H5930 het brandofferaltaar.
  27 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H4397 tot den engel H2719 , dat hij zijn zwaard H7725 H0 weder H413 in H5084 zijn schede H7725 H8686 steken zou.
  28 H1931 Ter zelfder H6256 tijd H1732 , toen David H7200 H8800 zag H3588 , dat H3068 de HEERE H6030 H8804 hem geantwoord had H1637 op den dorsvloer H771 van Ornan H2983 , den Jebusiet H2076 H8799 , zo offerde hij H8033 aldaar;
  29 H4908 Want de tabernakel H3068 des HEEREN H834 , dien H4872 Mozes H4057 in de woestijn H6213 H8804 gemaakt had H4196 , en het altaar H5930 des brandoffers H1931 , was te dier H6256 tijd H1116 op de hoogte H1391 te Gibeon.
  30 H1732 David H3201 H8804 nu kon H3808 niet H3212 H8800 heengaan H6440 voor H430 hetzelve, om God H1875 H8800 te zoeken H3588 ; want H1204 H8738 hij was verschrikt H4480 H6440 voor H2719 het zwaard H4397 van den engel H3068 des HEEREN.