DSV_Strongs(i)
1
H5975 H0
Toen stond
H7854
de satan
H5975 H8799
op
H5921
tegen
H3478
Israel
H5496 H0
, en hij porde
H1732
David
H5496 H8686
aan
H3478
, dat hij Israel
H4487 H8800
telde.
2
H1732
En David
H559 H8799
zeide
H413
tot
H3097
Joab
H413
en tot
H8269
de oversten
H5971
des volks
H3212 H8798
: Gaat heen
H5608 H8798
, telt
H3478
Israel
H4480
van
H884
Ber-seba
H5704
tot
H1835
Dan
H935 H8685
toe, en brengt
H413
hen tot
H4557
mij, dat ik hun getal
H3045 H8799
wete.
3
H559 H8799
Toen zeide
H3097
Joab
H3068
: De HEERE
H5921
doe tot
H5971
Zijn volk
H1992
, gelijk zij
H3967 H6471
[nu] zijn, honderdmaal
H3254 H8686
meer
H3808
; zijn zij niet
H3605
allen
H113
, o mijn heer
H4428
koning
H113
, mijn heer
H5650
tot knechten
H4100
? Waarom
H1245 H8762
verzoekt
H113
mijn heer
H2063
dit
H4100
? Waarom
H3478
zou het Israel
H819
tot schuld
H1961 H8799
worden?
4
H1697
Doch het woord
H4428
des konings
H2388 H8804
nam de overhand
H5921
tegen
H3097
Joab
H3318 H0
; derhalve toog
H3097
Joab
H3318 H8799
uit
H1980 H8691
, en hij doorwandelde
H3605
gans
H3478
Israel
H935 H8799
; daarna kwam hij
H3389
weder te Jeruzalem.
5
H3097
En Joab
H5414 H8799 H413
gaf
H1732
David
H4557
de som
H4480
van
H4662
het getelde
H5971
volk
H3605
; en gans
H3478
Israel
H1961 H8799
was
H505 H505 H3967
elfhonderd
H505
duizend
H376
man
H2719
, die het zwaard
H8025 H8802
uittrokken
H3063
, en Juda
H702 H3967
vierhonderd
H7657
duizend, en zeventig
H505
duizend
H376
man
H2719
, die het zwaard
H8025 H8802
uittrokken.
6
H3878
Doch Levi
H1144
en Benjamin
H6485 H8804
telde hij
H8432
onder
H3808
dezelve niet
H3588
; want
H4428
des konings
H1697
woord
H3097
was Joab
H8581 H8738
een gruwel.
7
H5921
En
H2088
deze
H1697
zaak
H3415 H8799
was kwaad
H5869
in de ogen
H430
Gods
H5221 H8686
; daarom sloeg Hij
H3478
Israel.
8
H559 H8799
Toen zeide
H1732
David
H413
tot
H430
God
H3966
: Ik heb zeer
H2398 H8804
gezondigd
H834
, dat
H2088
ik deze
H1697
zaak
H6213 H8804
gedaan heb
H5674 H0
; maar neem
H4994
toch
H6258
nu
H5771
de misdaad
H5650
Uws knechts
H5674 H8685
weg
H3588
, want
H3966
ik heb zeer
H5528 H8738
zottelijk gehandeld.
9
H3068
De HEERE
H1696 H8762
nu sprak
H413
tot
H1410
Gad
H2374
, den ziener
H1732
van David
H559 H8800
, zeggende:
10
H3212 H8798
Ga heen
H1696 H8765
, en spreek
H413
tot
H1732
David
H559 H8800
, zeggende
H3541
: Aldus
H559 H8804
zegt
H3068
de HEERE
H7969
: Drie
H5186 H0
dingen leg
H589
Ik
H5186 H8802 H5921
u voor
H977 H8798
; kies
H259
u een
H4480
uit
H2007
die
H6213 H8799
, dat Ik u doe.
11
H1410
En Gad
H935 H8799
kwam
H413
tot
H1732
David
H559 H8799
, en zeide
H3541
tot hem: Zo
H559 H8804
zegt
H3068
de HEERE
H6901 H8761
: Neem u uit:
12
H518
Of
H7969
drie
H8141
jaren
H7458
honger
H518
, of
H7969
drie
H2320
maanden
H5595 H8737
verteerd te worden
H4480
voor
H6440
het aangezicht
H6862
uwer wederpartij
H2719
, en dat het zwaard
H341 H8802
uwer vijanden
H5381 H8688
[u] achterhale
H518
; of
H7969
drie
H3117
dagen
H2719
het zwaard
H3068
des HEEREN
H1698
, dat is, de pestilentie
H776
in het land
H7843 H8688
, en een verdervenden
H4397
engel
H3068
des HEEREN
H3605
in al
H1366
de landpalen
H3478
van Israel
H7200 H0
? Zo zie
H6258
nu
H7200 H8798
toe
H4100
, wat
H1697
antwoord
H7725 H8686
ik Dien zal wedergeven
H7971 H8802
, Die mij gezonden heeft.
13
H559 H8799
Toen zeide
H1732
David
H413
tot
H1410
Gad
H6887 H0
: Mij is
H3966
zeer
H6887 H8804
bange
H4994
; laat mij toch
H3027
in de hand
H3068
des HEEREN
H5307 H8799
vallen
H3588
; want
H7356
Zijn barmhartigheden
H3966
zijn zeer
H7227
vele
H3027
, maar laat mij in de hand
H120
der mensen
H408
niet
H5307 H8799
vallen.
14
H3068
De HEERE
H5414 H8799
dan gaf
H1698
pestilentie
H3478
in Israel
H5307 H8799
; en er vielen
H4480
van
H3478
Israel
H7657
zeventig
H505
duizend
H376
man.
15
H430
En God
H7971 H8799
zond
H4397
een engel
H3389
naar Jeruzalem
H7843 H8687
, om die te verderven
H7843 H8687
; en als hij haar verdierf
H7200 H8804
, zag
H3068
het de HEERE
H5162 H8735
, en het berouwde Hem
H5921
over
H7451
dat kwaad
H559 H8799
; en Hij zeide
H7843 H8688
tot den verdervenden
H4397
engel
H7227
: Het is genoeg
H7503 H0
, trek
H6258
nu
H3027
uw hand
H7503 H8685
af
H4397
. De engel
H3068
des HEEREN
H5975 H8802
nu stond
H5973
bij
H1637
den dorsvloer
H771
van Ornan
H2983
, den Jebusiet.
16
H1732
Als David
H5869
zijn ogen
H5375 H8799
ophief
H7200 H8799
, zo zag hij
H4397
den engel
H3068
des HEEREN
H5975 H8802
, staande
H996
tussen
H776
de aarde
H996
en tussen
H8064
den hemel
H8025 H8803
, met zijn uitgetrokken
H2719
zwaard
H3027
in zijn hand
H5186 H8803
, uitgestrekt
H5921
over
H3389
Jeruzalem
H5307 H8799
; toen viel
H1732
David
H2205
, en de oudsten
H3680 H8794
, bedekt
H8242
met zakken
H5921
, op
H6440
hun aangezichten.
17
H1732
En David
H559 H8799
zeide
H413
tot
H430
God
H589
: Ben ik
H3808
het niet
H559 H8804
, die gezegd heb
H5971
, dat men het volk
H4487 H8800
tellen zou
H589
? Ja, ik
H1931
zelf
H834
ben het, die
H2398 H8804
gezondigd
H7489 H8687
en zeer
H7489 H8689
kwalijk gehandeld heb
H428
; maar deze
H6629
schapen
H4100
, wat
H6213 H8804
hebben die gedaan
H3068
? O HEERE
H430
, mijn God
H4994
, dat toch
H3027
Uw hand
H1004
tegen mij, en tegen het huis
H1
mijns vaders
H1961 H8799
zij
H3808
, maar niet
H5971
tegen Uw volk
H4046
ter plage.
18
H559 H8804
Toen zeide
H4397
de engel
H3068
des HEEREN
H413
tot
H1410
Gad
H1732
, dat hij David
H559 H8800
zeggen zou
H3588
, dat
H1732
David
H5927 H8799
zou opgaan
H3068
, om den HEERE
H4196
een altaar
H6965 H8687
op te richten
H1637
op den dorsvloer
H771
van Ornan
H2983
, den Jebusiet.
19
H5927 H0
Zo ging
H1732
dan David
H5927 H8799
op
H1697
naar het woord
H1410
van Gad
H834
, dat
H8034
hij in den Naam
H3068
des HEEREN
H1696 H8765
gesproken had.
20
H771
Toen zich Ornan
H7725 H8799
wendde
H7200 H8799
, zo zag hij
H4397
den engel
H702
; en zijn vier
H1121
zonen
H5973
, die bij
H2244 H8693
hem waren, verstaken zich
H771
; en Ornan
H1758 H8804
dorste
H2406
tarwe.
21
H1732
En David
H935 H8799
kwam
H5704
tot
H771
Ornan
H771
; en Ornan
H5027 H8686
zag toe
H7200 H8799
, en zag
H1732
David
H3318 H8799
; zo ging hij
H4480
uit
H1637
den dorsvloer
H7812 H8691
, en boog zich neder
H1732
voor David
H639
, met het aangezicht
H776
ter aarde.
22
H1732
En David
H559 H8799
zeide
H413
tot
H771
Ornan
H5414 H8798
: Geef
H4725
mij de plaats
H1637
des dorsvloers
H3068
, dat ik op dezelve den HEERE
H4196
een altaar
H1129 H8799
bouwe
H5414 H8798
; geef
H4392
ze mij voor het volle
H3701
geld
H4046
, opdat deze plage
H6113 H8735
opgehouden worde
H4480
van
H5921
over
H5971
het volk.
23
H559 H8799
Toen zeide
H771
Ornan
H413
tot
H1732
David
H3947 H8798
: Neem ze maar henen
H113
, en mijn heer
H4428
de koning
H6213 H8799
doe
H2896
wat goed
H5869
is in zijn ogen
H7200 H8798
; zie
H5414 H8804
, ik geef
H1241
deze runderen
H5930
tot brandofferen
H4173
, en deze sleden
H6086
tot hout
H2406
, en de tarwe
H4503
tot spijsoffer
H5414 H8804
; ik geef
H3605
het al.
24
H4428
En de koning
H1732
David
H559 H8799
zeide
H771
tot Ornan
H3808
: Neen
H3588
, maar
H7069 H8800
ik zal het zekerlijk
H7069 H8799
kopen
H4392
voor het volle
H3701
geld
H3588
; want
H3068
ik zal voor den HEERE
H3808
niet
H5375 H8799
nemen
H834
wat
H5930
uw is, dat ik een brandoffer
H2600
om niet
H5927 H8687
offere.
25
H1732
En David
H5414 H8799
gaf
H771
aan Ornan
H4725
voor die plaats
H8337 H3967
zeshonderd
H2091
gouden
H8255
sikkelen
H4948
van gewicht.
26
H1129 H8799
Toen bouwde
H1732
David
H8033
aldaar
H3068
den HEERE
H4196
een altaar
H5927 H8686
, en hij offerde
H5930
brandofferen
H8002
en dankofferen
H3068
. Als hij den HEERE
H7121 H8799 H413
aanriep
H6030 H8799
, zo antwoordde Hij
H784
hem door vuur
H4480
uit
H8064
den hemel
H5921
, op
H4196 H5930
het brandofferaltaar.
27
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H4397
tot den engel
H2719
, dat hij zijn zwaard
H7725 H0
weder
H413
in
H5084
zijn schede
H7725 H8686
steken zou.
28
H1931
Ter zelfder
H6256
tijd
H1732
, toen David
H7200 H8800
zag
H3588
, dat
H3068
de HEERE
H6030 H8804
hem geantwoord had
H1637
op den dorsvloer
H771
van Ornan
H2983
, den Jebusiet
H2076 H8799
, zo offerde hij
H8033
aldaar;