2 Chronicles 14:9-12

DSV(i) 9 En Zerah, de Moor, kwam tegen hen uit, met een heir van duizend maal duizend, en driehonderd wagenen; en hij kwam tot Maresa toe. 10 Toen toog Asa tegen hem uit; en zij stelden de slagorde in het dal Zefatha bij Maresa. 11 En Asa riep tot den HEERE, zijn God, en zeide: HEERE, het is niets bij U, te helpen hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons, o HEERE, onze God! Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; o HEERE! Gij zijt onze God; laat den sterfelijken mens tegen U niets vermogen. 12 En de HEERE plaagde de Moren voor Asa en voor Juda; en de Moren vloden.